Ontzout het spek door de klomp spek vier uur in koud water te leggen. Gebruik een ruime hoeveelheid water zodat het zout er goed kan uittrekken. Dat is belangrijk omdat bij het garen het vocht verdampt en het zout zich alsmaar meer concentreert. Ververs ongeveer één keer per uur het water. Dit kun je ook een dag op voorhand doen.

Gaar het spek ongeveer 6 uur in een oven van 100 °C.
Tegen het einde van die lange rit maak je de puree. Kook daarvoor twee grote aardappelen in een deciliter water met een kwart van een groentebouillonblokje, tot ze zacht zijn.
Laat ondertussen de witte bonen goed uitlekken. Laat ze zacht worden in een pannetje, met de knoflook, wat peper en zout en een beetje groentebouillon. Dat duurt een vijftal minuten. 
Maak puree van de aardappelen door ze grof te pletten en er een klein beetje warme melk, peper, zout en nootmuskaat bij te voegen. Meng met een spatel tot een gladde puree.
Doe de bonen in een blender, kruid ze nog eens goed met peper en zout, doe er de puree bij, de olijfolie en de room. Laat de blender eerst even hakken, zet hem daarna gedurende drie minuten op de stand ‘kloppen’.

Haal het spek uit de oven en meng intussen de sojasaus, honing en ketchup goed door elkaar.
Lak het spek royaal met dit mengel. Gebruik een borsteltje.
Zet ondertussen de oven op 200 °C zodat het spek nog 10 minuten kan bakken en helemaal krokant wordt.

Snij het spek mooi in vier blokjes.
Leg in een diep bord een laagje wittebonenpuree en daarop in het midden een blokje spek. Werk af met een takje bladpeterselie of kervel.